LESA's

Anticiperende besluitvorming over reanimatie bij kwetsbare ouderen

Auteur(s):
Van Delden H, De Ruiter C, Van der Endt R, De Graaf E, Helle R, Ikking H, Kaptein R, Van Leen M, De Vries L

Deze LESA is niet actueel. We overleggen met de betreffende beroepsgroep over het handhaven of laten vervallen van deze richtlijn.

Verenso, het NHG en V&VN beogen met deze LESA te bereiken dat huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners nauwer samenwerken om tijdig anticiperende besluiten over reanimatie te nemen in samenspraak met kwetsbare ouderen. Daarmee kan bijgedragen worden aan de verbetering van de kwaliteit van leven omdat de zorg rond het levenseinde daardoor beter afgestemd kan worden op de wensen van de patiënt.

Kernpunten

  • Kwetsbare ouderen worden gereanimeerd, tenzij voor hen een nietreanimatiebesluit geldt of als zij een niet-reanimerenverklaring of nietreanimerenpenning bij zich dragen.
  • Goede zorg aan kwetsbare ouderen omvat proactieve shared decision-making (tussen verantwoordelijk arts en de patiënt) over reanimatie.
  • Mogelijke aanleidingen voor anticiperende gespreksvoering over reanimatie staan vermeld in het stroomschema op pagina 2 [figuur 1].
  • Anticiperende besluitvorming over reanimatie wordt bij voorkeur ingebed in gesprekken over de totale zorg rond het levenseinde.
  • Bij voorkeur worden, indien met toestemming van de wilsbekwame patiënt via de patiënt, ook naasten betrokken bij de besluitvorming.
  • In het geval van wilsonbekwame patienten moet altijd de vertegenwoordiger betrokken worden bij de besluitvorming.
  • De verantwoordelijk arts geeft kwetsbare ouderen evidence-based informatie over de uitkomsten van reanimatie, kansen op blijvende schade en het proces van reanimatie.
  • Op basis van de evidence-based informatie dient de arts in overleg met de patiënt en/of zijn vertegenwoordiger een individueel anticiperend reanimatiebesluit te nemen.
  • Verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners kunnen een  ondersteunende signalerende rol spelen bij de anticiperende gespreksvoering. De hoofdbehandelaar blijft eindverantwoordelijk voor de besluitvorming.
  • De arts is verantwoordelijk voor goede vastlegging van reanimatiebesluiten en overdracht naar andere betrokken zorgverleners.
  • Vastgelegde reanimatiebesluiten horen in acute situaties snel toegankelijk te zijn.
  • Om uitvoering van wel-reanimatiebesluiten mogelijk te maken is het van belang dat regionaal afspraken gemaakt worden om de kans zo groot mogelijk te maken dat een geschoolde zorgverlener binnen zes minuten bij een patiënt met een circulatiestilstand kan zijn.
  • Betrokken zorgverleners moeten adequaat geschoold zijn in basale reanimatievaardigheden.