De homogeniteit van de diagnose "depressie"
Titel onderzoek Nederlands
Titel onderzoek Engels
Onderzoeksvraag
Uitgangsvraag PICO
P
Patiënten met depressieve klachten
C
Diverse vormen van depressie die de huisarts ziet
Onderzoeksinstituut
Universitair Medisch Centrum GroningenSamenvatting van het onderzoek
Is het begrip “depressie” zoals het in de DSM-IV gehanteerd wordt niet aan inflatie onderhevig? Is de groep mensen die minstens 5 symptomen uit het DSM-lijstje van 9 symptomen laten zien niet een heel heterogene groep, variërend van mensen met een moeilijk invoelbare zeer sombere stemming tot mensen met begrijpelijk verdriet naar aanleiding van recent verlies. Als voorbereiding op prognostisch onderzoek naar het beloop van onderscheiden “typen” depressie, doen we eerst systematisch literatuuronderzoek en kwalitatief onderzoek onder huisartsen en patiënten. Met het kwalitatief onderzoek willen we in een interview met huisartsen nagaan wat voor hen kritische factoren zijn om (als ze dat doen) onderscheid te maken tussen verschillende soorten depressie of depressieve klachten. Het onderzoek moet huisartsen handvaten verschaffen om behandeling op af te stemmen en te kunnen beslissen welke patiënten beter naar de generalistische basis GGZ dan wel specialistische GGZ gedirigeerd kunnen worden.
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden wat huisartsen als kritische factoren beschouwen om onderscheid te maken tussen verschillende soorten depressie zijn 18 huisartsen, verspreid over Nederland, deels met specifieke interesse in psychiatrie en deels doorsnee, geïnterviewd. Deze interviews worden geanalyseerd m.b.v. kwalitatieve onderzoekstechnieken.
Startdatum onderzoek
Type onderzoek
Aard van het onderzoek
Design van het onderzoek
Onderzoeker
Contactpersoon
P.F.M.Verhaak (projectleider, Hoogleraar GGZ in de huisartspraktijk)Andere betrokkenen
B.Terluin (huisarts)