NHG-Behandelrichtlijn

Flatulentie

Auteur(s):
J.A.H. Eekhof

Achtergronden

Naar Samenvatting ›

Onder winderigheid of flatulentie wordt verstaan het overmatig laten van winden. Uiteraard is het slechts een kwaal als dit hinderlijk is voor de betrokkene en/of zijn omgeving, dan wel een symptoom is van een onderliggende ziekte (zoals colitis ulcerosa). Boeren (ructus), opgeblazen gevoel (meteorisme), darmgerommel (borborygmi) en winderigheid (flatulentie) kunnen een gemeenschappelijke oorzaak hebben.

Gassen in de tractus digestivus bestaan voor 99% uit stikstof, zuurstof, kooldioxide, waterstof en methaan, in wisselende volumeverhoudingen. Ze komen daar via inslikken, door productie in de darm en via diffusie vanuit het bloed. Veel mensen slikken lucht in door met de slikbeweging lucht in de oesofagus te zuigen. De hoeveelheid aangezogen lucht kan variëren van 1-3 ml per ademteug en wordt bevorderd door het kauwen van kauwgom, het drinken door een rietje, het drinken van koolzuurhoudende drank en (pijp) roken. Het grootste deel van het door enzymatische en bacteriële werking geproduceerde gas wordt in de dunne darm geabsorbeerd naar het bloed. Het deel van de koolhydraten dat niet in de dunne darm wordt geabsorbeerd, komt in het colon en ondergaat daar gisting door de anaërobe flora waardoor gas ontstaat. Ook afwijkingen als lactasedeficiëntie en het gebruik van bepaalde medicamenten (lactulose, dat niet wordt afgebroken in de dunne darm) kunnen leiden tot overmatige gasvorming door gisting in de dikke darm. Andere oorzaken zijn verminderde diffusie van gas naar het bloed door verminderde darmmotiliteit, zoals bij hypotonie of bij het irritable bowel syndrome (IBS). 1 2  De onaangename geur wordt veroorzaakt door zwavelhoudende en andere stoffen (zwavelwaterstof, ammoniakgas, aminen, skatol, indol, boterzuur).

De normale flatusproductie bedraagt tot 2 liter per dag. De eliminatie van darmgas geschiedt door opboeren, winden laten (gemiddeld 10-20 maal per dag) en door verbruik van gas door darmbacteriën. Wanneer tussen productie en eliminatie geen evenwicht bestaat kan overmatige winderigheid ontstaan, evenals opboeren en een opgeblazen gevoel.

De incidentie en prevalentie van flatulentie /gaspijn /boeren (ICPC D08) zijn respectievelijk 0,5 tot 1,5 en en 0,6 tot 1,6 per 1000 patiënten. De klacht komt vaker voor naar mate de leeftijd toeneemt. 3 4

Beleid

Naar Samenvatting ›

Niet-medicamenteuze adviezen

Naar Samenvatting ›
  • Over het nut van het adviseren van een vezelrijk dieet en lichaamsbeweging op darmklachten zijn de meningen verdeeld. 5
  • Bij patiënten met lactose-intolerantie kan vermindering of volledige eliminatie van lactose uit de voeding de klachten doen afnemen.
  • Van roken, het drinken van koolzuurhoudende drank en kauwgomkauwen wordt aangenomen dat zij aërofagie geven. Het stoppen met roken en stoppen van het gebruik van deze middelen kan de klachten verminderen. 2 6

Medicamenteuze behandeling

Naar Samenvatting ›

De indicatie voor farmacotherapie is hinderlijke flatulentie die niet met niet-medicamenteuze adviezen kan worden bestreden.

Farmacotherapeutische mogelijkheden

Naar Samenvatting ›

Er bestaat geen zinvolle farmacotherapie die bij flatulentie geadviseerd kan worden. Hoewel dimeticon is geregistreerd voor de indicaties aërofagie, meteorisme en flatulentie is er weinig van te verwachten.

Dimeticon
Naar Samenvatting ›
  • Werking 
    • Dimeticon is een polydimethylsiloxaan dat de oppervlakte spanning verlaagt hetgeen de gasbelvorming zou bemoeilijken. De werking wordt versterkt door de toevoeging van siliciumdioxide (geactiveerd dimeticon = simeticon).
    • Het middel wordt als emulsie of in tabletvorm ingenomen. Het wordt in de darmen niet geabsorbeerd en wordt met de ontlasting uitgescheiden.
    • Het middel kan niet gelijktijdig ingenomen worden met laxantia op basis van minerale olie.
  • Werkzaamheid 
    • Over de werkzaamheid van dimeticon vonden wij twee onderzoeken. 7 8  In een placebo gecontroleerd onderzoek bij 10 personen werd geen effect gevonden. 7 In een Mexicaanse RCT bij 493 patiënten met diarree en klachten van gasvorming gaf dimeticon voor de helft van de patiënten binnen 21 uur volledig verdwijnen van de klachten van gasvorming ten opzichte van 48 uur bij placebo.
    • Deze bevindingen bij patiënten met diarree en gasvorming zijn niet representatief voor de patiënten met chronische flatulentieklachten in de Nederlandse huisartspraktijk. Naar de werking van dimethicon bij deze groep patiënten is geen onderzoek gedaan.
  • Bijwerkingen: In de bijsluiter worden geen bijwerkingen vermeld.

Beleid

Naar Samenvatting ›
  • Bij klachten van flatulentie, meteorisme of borborygmi worden voedingsadviezen gegeven en informatie over hoe aerofagie kan worden voorkómen.
  • Bij de behandeling van flatulentie en borborygmie is voor dimeticon is geen plaats.

Referenties

  1. Eekhof JAH, Knuistingh Neven A, Verheij ThJM (redactie). Kleine kwalen in de huisartsgeneeskunde. Maarsen: Elsevier Gezondheidszorg 2001.
  2. Suarez FL, Levitt MD. An understanding of excessive intestinal gas. Curr Gastroenterol Rep 2000;2 (5): 413-9.
  3. Okkes IM, Oskam SK, Lamberts H. Van klacht naar diagnose. Episodegegevens uit de huisartspraktijk. Boek met CD-ROM. Bussum; Uitgeverij Coutinho B.V., 1998.
  4. Ong RSG, De Waal MWM. RHUH-LEO basisrapport IX: databestand 2000/2001. Leiden; LUMC Afdeling Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde, 2002.
  5. Van der Horst HE, Meijer JS, Muris JWM, Sprij B, Visser FMPB, Romeijnders ACM, Boukes FS. NHG-Standaard Prikkelbare Darm Syndroom (Irritable Bowel Syndrome ) 2001; 44 (2): 58-65.
  6. Rao SSC. Belching, bloating and flatulence. Postgrad Med 1997; 101: 263-78.
  7. Friis H, Bode S, Rumessen JJ, Gudmand-Hoyer E. Ef fect of simethicone on lactulose-induced h4 production and gastrointestinal symptoms. Digestion 1991; 49(4):227-30.
  8. Kaplan MA, Prior MJ, Ash RR, McKonly KI, Helzner EC, Nelson EB. Loperamide-simethicone vs loperamide alone, simethicone alone, and placebo in the treatment of acute diarrhea with gas-related abdominal discomfort. A randomized controlled trial. Arch Fam Med 1999; 8(3):243-8