Langetermijneffecten van de behandeling van borstkanker op het hart

Titel onderzoek Nederlands

Langetermijneffecten van de behandeling van borstkanker op het hart

Titel onderzoek Engels

Breast cancer Long-term Outcomes on Cardiac functioning: a longitudinal study

Acroniem

BLOC-II

Onderzoeksvraag

Wat zijn langetermijneffecten (>11 jaar na behandeling) van de behandeling van borstkanker, middels chemotherapie en/of radiotherapie, op de hartfunctie?

Uitgangsvraag PICO

P

350 vrouwen die (>11 jaar geleden) curatief behandeld zijn met radiotherapie en/of chemotherapie

I

Een echo van het hart, dossieronderzoek en vragenlijsten (HADS, MFI, SQUASH, risicoprofilering en symptomen)

C

350 vrouwen van dezelfde leeftijd en huisartsenpraktijk zonder kanker in de voorgeschiedenis

O

Primaire uitkomstmaat is systolische cardiale disfunctie, gedefinieerd als LVEF <54%.

Onderzoeksinstituut

Universitair Medisch Centrum Groningen

Samenvatting van het onderzoek

In Nederland krijgt 1 op de 7 vrouwen in haar leven borstkanker en de incidentie neemt door de vergijzing verder toe. De vijfjaarsoverleving is de afgelopen jaren gestegen tot 88%. Door deze ontwikkelingen neemt in de huisartsenpraktijk het aantal vrouwen dat behandeld is voor borstkanker eveneens toe. Een gemiddelde huisartsenpraktijk heeft 21 vrouwen met borstkanker in de voorgeschiedenis. De huisarts is na afronding van follow-up in het ziekenhuis weer het voornaamste aanspreekpunt voor de patiënt. Daarom is inzicht in de lange termijneffecten van de behandeling voor borstkanker van belang. Uit de BLOC I studie blijkt dat vrouwen die behandeld zijn voor borstkanker na een mediane overleving van 10 jaar een verhoogd risico op een linkerventrikelejectiefractie (LVEF) <54% en een verhoogd NT-proBNP in vergelijking met vrouwen zonder kanker in de voorgeschiedenis. Hoewel patiënten met een verminderde hartfunctie zich asymptomatisch kunnen presenteren, kan dit een voorbode zijn van hartfalen. Daarom is vroegtijdige signalering van cardiale disfunctie belangrijk zodat verdere achteruitgang kan worden voorkomen. Het beloop van de hartfunctie bij vrouwen na borstkanker, en in hoeverre dit leidt tot symptomatisch hartfalen, is nog onvoldoende onderzocht op de lange termijn. Daarom zullen we in deze population-based studie (BLOC II) opnieuw de hartfunctie meten bij deelnemers uit de BLOC I studie. Deze studie zal inzicht geven of de hartfunctie van vrouwen die behandeld zijn voor borstkanker sneller achteruitgaat dan die van vrouwen zonder borstkanker in de voorgeschiedenis. Bovendien zal blijken welke factoren een snellere achteruitgang van cardiale functie voorspellen.

Startdatum onderzoek

Type onderzoek

Prognostisch

Aard van het onderzoek

Medisch inhoudelijk

Design van het onderzoek

Observationele cohortstudie

Onderzoeker

L.T. van der Wal

Contactpersoon

L.T. van der Wal

Projectleider

D. Brandenbarg

Andere betrokkenen

Dr. S.W.M.C. Accord-Maass, huisarts and postdoc
Prof. dr. M.Y. Berger, professor huisartsgeneeskunde en huisarts (niet praktiserend)
Prof. dr. G.H. de Bock, professor oncologische epidemiologie
Prof. dr. P van der Meer, cardioloog en professor in cardiologie
Prof. Dr. J.A. Gietema, oncoloog en professor in oncologie
Dr. A.P.G. Crijns, radiotherapeut-oncologie
Dr. M.R. de Boer, associate professor in huisartsgeneeskunde en epidemioloog

ICPC codes

X76

Beantwoordt het onderzoek een geprioriteerde kennislacune(s) uit de onderzoeksagenda huisartsgeneeskunde?

Ja

Onderzoeksagenda categorieën

Oncologie

Clusters

K. Hart-vaatstelsel

Voortgang

Lopend onderzoek

Soort samenwerking

Uitvoeren van de echo's, informatie over de behandeling van borstkanker (chemo- en/of radiotherapie)