NHG-Behandelrichtlijn

Pruritus senilis

Auteur(s):
A. Knuistingh Neven

Achtergronden

Naar Samenvatting ›

Pruritus senilis is langdurig bestaande jeuk bij oudere mensen. Er kan geen oorzaak vastgesteld worden. Jeuk wordt gemediëerd door diverse stoffen, waarvan histamine de bekendste is. De pathogenese van pruritus senilis is dus per definitie onbekend. Exogene factoren, zoals droge warme lucht, overmatig gebruik van zeep en warm water en endogene factoren, zoals verminderde hydratatie en trage reparatie van de oudere huid, zijn wellicht van belang. De patiënt klaagt over een diffuse jeuk over het gehele lichaam. Bij onderzoek zijn een droge huid met vaak krabeffecten, de meest opvallende verschijnselen. Andere oorzaken van diffuse jeuk, zoals maligniteiten, icterus, uremie, diabetes, toxicodermie en worminfecties dienen overwogen te worden en hebben een specifiekere aanpak nodig. 1 2 3
In de huisartspraktijk is de incidentie bij alle leeftijden van ‘pruritus/jeuk’ (ICPC-code S02) ca 5,2 per 1000 patiënten per jaar, in de leeftijdsgroep 65-74 jaar is de incidentie 7,4 en boven de 75 jaar neemt de incidentie toe tot 14,5. 4 5

Beleid

Naar Samenvatting ›
  • Pruritus senilis is een diagnose per exclusionum. Mogelijke oorzaken dienen te worden uitgesloten. 
  • Voor pruritus senilis is slechts symptomatische behandeling mogelijk. Effectiviteitsonderzoek is nauwelijks verricht. 

Niet-medicamenteuze adviezen

Naar Samenvatting ›

Adviezen richten zich op mogelijke exogene factoren. Vermijden van overmatig zeepgebruik, heet water en een droge omgevingslucht zouden kunnen helpen de klachten te verminderen.

Medicamenteuze behandeling

Naar Samenvatting ›

Indicaties voor farmacotherapie

Naar Samenvatting ›

De indicatie voor farmacotherapie is jeuk die storend werkt op het dagelijks functioneren.

Farmacotherapeutische mogelijkheden

Naar Samenvatting ›
  • Indifferente middelen met een jeukstillende werking
  • Differente middelen
  • Antihistaminica
Indifferente middelen
Naar Samenvatting ›
  • Werking:
    • Van lokale indifferente middelen wordt verondersteld dat ze een verzachtende, verkoelende en jeukstillende werking hebben.
    • De meest gebruikte middelen hiervoor zijn lanettecreme, vaseline-cetomacrogolcreme, vaseline-paraffine FNA en unguentum leniens
  • Werkzaamheid:
    • Gecontroleerd onderzoek ontbreekt. De toepassing is gebaseerd op klinische ervaring.
  • Bijwerkingen:
    • In sommige indifferente preparaten wordt propyleenglycol als conserveermiddel gebruikt, hetgeen bij sommige patiënten een branderige irritatie kan geven. Propyleenglycol kan dan door sorbinezuur vervangen worden.
    • Verder bevat lanettecreme wolvet (cera lanette); patiënten die overgevoelig zijn voor wol kunnen hierop allergische reacties ontwikkelen.
  • Aandachtspunten:
    • Ouderen hebben vaak al een droge huid zodat lotio alba vanwege de indrogende werking minder gewenst is.
Differente middelen
Naar Samenvatting ›
  • Werking:
    • Vaak wordt ee n klasse I corticosteroïd, zoals hydrocortison 1% toegevoegd aan een indifferente basis in verband met de jeukstillende werking van corticosteroïden. 6
    • Lidocaïne-levomentholgel FNA (beide 1%) en calamineschudsel (Calamine-schudsel FNA bevat per ml 150 mg calamine, 50 mg zinkoxide en 4,2 mg fenol) werken jeukstillend en verkoelend.
  • Werkzaamheid: Onderzoek ontbreekt
  • Bijwerkingen:
    • Lidocaïne en levomenthol kunnen zelden irritatie en overgevoeligheidsreacties (= sterke jeuk, roodheid, zwelling of huiduitslag) geven en mogen net als calamineschudsel niet gebruikt worden in open wonden.
    • Calamineschudsel is niet geschikt voor gebruik op het zichtbare deel van de blanke huid.
Orale histaminica
Naar Samenvatting ›
  • Werking:
    •  Deze orale middelen antagoneren histamine op de histaminereceptoren (H 1-receptor) en blokkeren daardoor de jeukreactie die ontstaat door het vrijkomen van histamine.
  • Werkzaamheid:
    •  Van oxatomide is het effect op pruritus senilis in één gecontroleerd onderzoek onderzocht. In het onderzoek zijn 35 patiënten geïncludeerd en gerandomiseerd. 7  De duur van het onderzoek was 8 weken. Slechts 22 patiënten doorliepen het volledige protocol. Er waren dus 13 uitvallers. De analyses werden echter per protocol uitgevoerd. In deze opzet bleek oxatomide effectiever dan placebo (p<0.01). Het onderzoek toonde echter grote tekortkomingen.
    • Andere, ook nieuwere, antihistaminica die minder bijwerkingen (vooral minder sufheid) geven, zijn bij deze indicatie niet onderzocht.
  • Bijwerkingen: Als bijwerking worden sufheid en spierkrampen vermeld.

Beleid

Naar Samenvatting ›
  • Symptomatische lokale behandeling met indifferente middelen verdient de voorkeur.
  • Toevoeging van klasse 1-corticosteroïden is mogelijk effectiever. Ook kan lidocaïne-levomentholgel FNA worden toegepast.
  • Symptomatisch kunnen orale antihistaminica worden voorgeschreven indien met lokale middelen onvoldoende resultaat bereikt wordt.
  • Jeuk waarbij een causale oorzaak aanwezig is, zoals bij terminale patiënten, hebben een specifieke aanpak.
     

Referenties

  1. Eekhof JAH, Knuistingh Neven A, Verheij ThJM. Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg 2001.
  2. Yosipovitch G, Greaves MW, Schmelz M. Itch. Lancet 2003;361:690-4.
  3. Charlesworth EN, Beltrani VS. Pruritic dermatosis: overview of etiology and therapy. Am J Med 2002;13:25S-33S.
  4. Okkes IM, Oskam SK, Lamberts H. Van klacht naar diagnose. Episodegegevens uit de huisartspraktijk. Bussum: Coutinho, 1998.
  5. Ong RSG, De Waal MWM. RHUH-LEO basisrapport IX: databestand 2000/2001. Leiden: LUMC Afdeling Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde, 2002.
  6. Van Loenen AC (red). Farmacotherapeutisch Kompas 2003. Amstelveen: Commissie Farmaceutische Hulp van het College voor Zorgverzekeraars, 2003.
  7. Dupont C, De Maubeuge J, Kotlar W, Lays Y, Masson M. Oxatomide in the treatment of pruritus senilis. Dermatologica 1984;169:348-53.