Diverticulitis
- Diverticulose: aanwezigheid van divertikels in het colon zonder symptomen.
- Diverticulitis: ontsteking van één of meer divertikels van het colon.
- Gecompliceerde diverticulitis: diverticulitis met complicaties zoals peridiverticulitis, abcesvorming of perforatie.
- Divertikelbloeding: een bloeding uit een (ontstoken) divertikel.
Vraag naar:
- ernst, locatie, patroon en duur van de buikpijn
- invloed van bewegen op de pijn
- koorts
- misselijkheid, braken
- defecatiepatroon (diarree, obstipatie, bloed of slijm bij ontlasting)
- relevante voorgeschiedenis (diverticulitis of diverticulose, buikoperaties, eerdere episoden met buikpijn)
- comorbiditeit (inflammatoire darmziekte, immuungecompromitteerd zijn)
- Maak een inschatting van de ernst op basis van de algemene indruk, temperatuur, bloeddruk en pols.
- Onderzoek de buik, let op peritoneale prikkeling, palpabele weerstanden en breukpoorten.
- Overweeg aanvullend lichamelijk onderzoek om een andere diagnose uit te sluiten (zie volledige tekst).
- Overweeg een CRP-bepaling wanneer het klinische beeld onvoldoende uitsluitsel geeft over het bestaan van een gecompliceerde diverticulitis.
- We bevelen echografie niet aan bij een sterk vermoeden van diverticulitis.
Ongecompliceerde diverticulitis
- Stel de werkdiagnose ‘ongecompliceerde diverticulitis’ bij:
- aanhoudende scherpe, stekende pijn links onderin de buik, binnen enkele dagen ontstaan, en
- druk- en/of loslaatpijn alleen links onderin de buik, en
- afwezigheid van symptomen passend bij gecompliceerde diverticulitis.
- Koorts (≥ 38 oC) kan de diagnose ondersteunen.
Gecompliceerde diverticulitis
- Stel de diagnose ‘vermoedelijke gecompliceerde diverticulitis’ indien daarnaast ≥ 1 van de volgende symptomen aanwezig zijn:
- peritoneale prikkeling (vooral défense musculaire)
- lokaal palpabele weerstand
- tekenen van ileus
- rectaal bloedverlies
- Wees extra bedacht op complicaties bij:
- sterk verhoogd CRP (arbitrair > 100 mg/L)
- immuungecompromitteerde patiënten
- Differentiaaldiagnose: prikkelbaredarmsyndroom, appendicitis, colorectaal carcinoom, gastro-enteritis, obstipatie, inflammatoire darmziekte, urineweginfectie, urinestenen, pelvic inflammatory disease en torsie van een (linker)ovariumcyste.
- Leg uit dat:
- diverticulitis een ontsteking is van uitstulpingen van de dikke darm, die meestal spontaan geneest
- na genezing opnieuw een ontsteking kan optreden, omdat divertikels blijven bestaan
- Adviseer patiënten direct (ook buiten praktijkuren) contact op te nemen bij: toename van pijn, koorts, braken en/of rectaal bloedverlies.
- Adviseer patiënten hun activiteiten aan te passen aan hoe ze zich voelen en te eten wat ze goed verdragen. Dieetbeperkingen zijn niet nodig.
- Adviseer patiënten na de acute fase de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad te volgen.
- Adviseer zo nodig paracetamol, zie NHG-Standaard Pijn.
- Wees terughoudend met NSAID’s vanwege een verhoogd risico op een gecompliceerd beloop.
- Volg bij obstipatie NHG-Standaard Obstipatie.
- Schrijf geen antibiotica voor.
- Controleer de patiënt afhankelijk van de ernst van de klachten; overweeg indien nodig herbeoordeling de volgende dag.
- Beoordeel of er aanwijzingen zijn voor een gecompliceerde diverticulitis.
Verwijs direct naar een (gastro-intestinaal) chirurg bij vermoeden van een gecompliceerde diverticulitis.
- Een CRP-bepaling is niet noodzakelijk voor de diagnose diverticulitis. Overweeg een CRP-bepaling bij twijfel over een gecompliceerde diverticulitis, wanneer het klinische beeld onvoldoende uitsluitsel geeft.
- Dieetbeperkingen zijn niet nodig in de acute fase van diverticulitis.
- Denk aan diverticulitis bij aanhoudende scherpe, stekende pijn links onderin de buik die binnen enkele dagen ontstaan is, met druk- of loslaatpijn links onderin de buik.
- Een CRP-bepaling is niet noodzakelijk voor de diagnose diverticulitis. Overweeg een CRP-bepaling bij twijfel over een gecompliceerde diverticulitis als het klinische beeld onvoldoende uitsluitsel geeft.
- Bij een ongecompliceerde diverticulitis volstaat afwachtend beleid. Specifieke dieetmaatregelen zijn niet nodig. Behandel obstipatie indien aanwezig. We bevelen antibiotica niet aan.
- Verwijs direct naar een (gastro-intestinaal) chirurg bij een vermoeden van een gecompliceerde diverticulitis.
- Diagnostiek en behandeling van (linkszijdige) diverticulitis van het colon.
- Rechtszijdige diverticulitis is zeldzaam en klinisch niet te onderscheiden van een acute appendicitis. Zodra de diagnose rechtszijdige diverticulitis is gesteld, wordt aangenomen dat de behandeling, controles en verwijsindicaties overeenkomen met die voor linkszijdige diverticulitis.
Zie ook: Detail nr. 1 Scope
- Zakvormige uitstulping van de gehele wand van een hol orgaan.
- Divertikels van het colon zijn eigenlijk pseudodivertikels, waarbij de mucosa, submucosa en serosa uitstulpen door de spierwand aan de mesenteriale zijde van de darm, meestal het sigmoïd. In deze richtlijn spreken we toch van divertikels.
- Aanwezigheid van divertikels in het colon zonder symptomen.
- Wanneer er wel klachten en symptomen zijn, zoals bij diverticulitis, divertikelbloeding of chronische pijnklachten na een doorgemaakte diverticulitis, wordt gesproken van gecompliceerde diverticulose.
Ontsteking van ≥ 1 divertikels van het colon.
- Diverticulitis met complicaties, zoals peridiverticulitis (ontsteking van het omliggende weefsel) of peritonitis door abcesvorming of perforatie.
- Late complicaties van diverticulitis zijn strictuur- of fistelvorming.
- In de tweede lijn wordt diverticulitis geclassificeerd volgens de classificatie van Hinchey.
Zie ook: Detail nr. 2 Gecompliceerde diverticulitis
Bloeding uit een al dan niet ontstoken divertikel, veroorzaakt door erosie vanuit het lumen en resulterend in een arteriële bloeding met soms ernstig rectaal bloedverlies.
- In de Nederlandse huisartsenpraktijk is de incidentie en prevalentie van diverticulose en diverticulitis samen respectievelijk 1,6 en 23,5 per 1000 patiënten per jaar.
- Naar schatting 15-25% van de mensen met diverticulose ontwikkelt ooit diverticulitis.
- Naar schatting 5-15% van de mensen met diverticulose ontwikkelt (ook) een divertikelbloeding.
- Diverticulitis komt vaker voor bij mensen > 50 jaar, maar wordt in toenemende mate ook bij jongere personen vastgesteld.
Zie ook: Detail nr. 3 Epidemiologie
- De oorzaak van diverticulose en diverticulitis is onbekend.
- Risicofactoren voor diverticulitis zijn:
- obesitas (BMI ≥ 30)
- verminderde lichamelijke activiteit
- roken
- westers voedingspatroon (veel rood en bewerkt vlees, veel suikers, weinig vezels, weinig groente en fruit)
Zie ook: Detail nr. 4 Etiologie en risicofactoren
- Er is weinig bekend over het natuurlijke beloop en de prognose van diverticulitis; het meeste onderzoek is verricht in de tweede lijn.
- Bij een ongecompliceerde diverticulitis herstelt de patiënt in de meeste gevallen binnen 1-2 weken.
- Ongeveer 1-2% ontwikkelt een gecompliceerde diverticulitis.
- Ongeveer 1 op de 4 patiënten met een diverticulitis ontwikkelt een recidief.
- Er zijn geen aanwijzingen dat het risico op complicaties toeneemt bij meerdere recidieven.
Zie ook: Detail nr. 5 Beloop en prognose
- Peridiverticulitis (ontsteking van het omliggende weefsel)
- Peritonitis door abcesvorming en perforatie
- Obstructie-ileus (meestal bij recidiverende diverticulitis)
- Divertikelbloeding (kan zowel bij diverticulose als bij diverticulitis ontstaan)
- Strictuur (late complicatie)
- Fistel (late complicatie)
Zie ook: Detail nr. 6 Complicaties van diverticulitis
Patiënten die immuungecompromitteerd zijn, hebben een verhoogd risico op een gecompliceerde diverticulitis.
Zie ook: Detail nr. 7 Risicogroepen
- Gebruik bij twijfel over de klinische stabiliteit van de patiënt de ABCDE-systematiek.
- Bij een ABCDE-instabiele patiënt: bel een ambulance met directe inzet (A0/A1-urgentie) en zie NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties.
Vraag naar:
- ernst, locatie, patroon (aanhoudend of in aanvallen) en duur van de buikpijn
- invloed van bewegen op de pijn of vervoerspijn (peritoneale prikkeling)
- koorts
- misselijkheid, braken
- veranderd defecatiepatroon (diarree, obstipatie, bloed of slijm bij de ontlasting)
- mictieklachten
- relevante voorgeschiedenis (diverticulitis of diverticulose, buikoperaties, eerdere episoden met buikpijn)
- comorbiditeit (inflammatoire darmziekte, immuungecompromitteerd zijn)
- voedingspatroon en vochtinname.
- Maak een inschatting van de ernst van het ziek-zijn:
- algemene indruk
- bloeddruk en pols
- temperatuur
- Onderzoek de buik op:
- locatie van de pijn
- palpabele weerstanden
- tekenen van peritoneale prikkeling (percussiepijn, loslaatpijn, défense musculaire)
- operatielittekens
- breukpoorten
- Overweeg aanvullend lichamelijk onderzoek bij vermoeden van:
- gynaecologische pathologie: eventueel vaginaal toucher
- proctologische oorzaak of rectaal bloedverlies: eventueel rectaal toucher
Overweeg een CRP-bepaling (indien beschikbaar) wanneer het klinische beeld onvoldoende uitsluitsel geeft over het bestaan van een gecompliceerde diverticulitis.
- Vraag een cito-CRP-bepaling aan bij het laboratorium of verricht een CRP-sneltest via een vingerprik.
- Bij CRP > 100 mg/L (arbitrair): wees alert op een mogelijk gecompliceerde diverticulitis.
- Wees erop bedacht dat het CRP nog kan stijgen en dat bij immuungecompromitteerde patiënten het CRP mogelijk minder betrouwbaar is.
Zie ook: Detail nr. 8 CRP-bepaling
Echografie
- We bevelen echografie niet aan bij een sterk vermoeden van diverticulitis, omdat dit geen aanvullende waarde heeft voor het beleid.
- Overweeg beeldvormend onderzoek om een andere diagnose uit te sluiten (zie Differentiaaldiagnose).
Zie ook: Detail nr. 9 Beeldvormend onderzoek
- Stel de werkdiagnose ‘ongecompliceerde diverticulitis’ bij:
- aanhoudende scherpe, stekende pijn links onderin de buik, binnen enkele dagen ontstaan, en
- druk- en/of loslaatpijn alleen links onderin de buik, en
- afwezigheid van symptomen passend bij gecompliceerde diverticulitis
- Koorts (≥ 38 °C) kan de diagnose ondersteunen.
- Stel de diagnose ´vermoedelijke gecompliceerde diverticulitis´ indien naast bovengenoemde symptomen ≥ 1 van de volgende symptomen aanwezig zijn:
- tekenen van peritoneale prikkeling (vooral défense musculaire)
- lokaal palpabele weerstand (infiltraat, abces)
- tekenen van ileus (braken, hoog klinkende peristaltiek met gootsteengeruis)
- rectaal bloedverlies (divertikelbloeding)
- Wees extra bedacht op complicaties bij:
- sterk verhoogd CRP (arbitrair > 100 mg/L)
- immuungecompromitteerde patiënten
Overweeg bij een ander klachtenpatroon een alternatieve diagnose, zoals:
- prikkelbaredarmsyndroom bij (terugkerende) episodes van buikpijn of een ongemakkelijk gevoel in de buik die samenhangen met veranderingen of wisselingen in het defecatiepatroon (zie NHG-Standaard Prikkelbaredarmsyndroom (PDS))
- appendicitis bij subacute buikpijn die rond of boven de navel begint en afzakt naar rechts onderin de buik met misselijkheid of braken en koorts
- let op: appendicitis is klinisch niet te onderscheiden van rechtszijdige diverticulitis
- colorectaal carcinoom onder andere bij bloedverlies bij defecatie, veranderd defecatiepatroon, of onbedoeld gewichtsverlies (zie NHG-Standaard Rectaal bloedverlies)
- gastro-enteritis bij subacute gegeneraliseerde buikpijn, koorts, misselijkheid of braken en diarree (zie NHG-Standaard Acute diarree)
- obstipatie bij buikpijnklachten zonder braken of ziek-zijn in combinatie met een defecatiefrequentie ≤ 2 per week, moeizame of harde ontlasting (zie NHG-Standaard Obstipatie)
- inflammatoire darmziekte bij langer bestaande (bloederige) diarree of chronische pijn, eventueel met klachten van malaise, gewichtsverlies en onverklaarde anemie of koorts (zie NHG-Standaard Rectaal bloedverlies)
- urineweginfectie bij mictieklachten (zie NHG-Standaard Urineweginfecties)
- nierstenen bij acute pijn in de flank met bewegingsdrang en hematurie (zie NHG-Standaard Urinesteenlijden)
- pelvic inflammatory disease (zoals salpingitis of adnexitis), of torsie van een (linker)ovariumcyste bij slinger- of opdrukpijn, pijn bij ontlasting of vrijen, of bij abnormale vaginale afscheiding (zie NHG-Standaard Pelvic inflammatory disease)
- Leg uit dat:
- diverticulitis een ontsteking is van uitstulpingen van de dikke darm, die meestal spontaan geneest
- na genezing opnieuw een ontsteking kan optreden omdat de divertikels blijven bestaan
- Adviseer patiënten hun activiteiten aan te passen aan hoe ze zich voelen; bedrust is niet noodzakelijk.
- Adviseer patiënten direct (ook buiten praktijkuren) contact op te nemen bij toename van pijn, koorts, braken en/of rectaal bloedverlies.
Verwijs naar de informatie over diverticulitis op thuisarts.nl. De informatie op Thuisarts is gebaseerd op deze NHG-Standaard.
- We bevelen geen specifieke dieetmaatregelen aan in de acute fase; patiënten kunnen eten en drinken wat ze goed verdragen.
- Adviseer patiënten na de acute fase de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad te volgen.
Zie ook: Detail nr. 10 Dieet
- Adviseer zo nodig paracetamol. Zie voor doseringen het stappenplan acute nociceptieve pijn in NHG-Standaard Pijn.
- Wees terughoudend met NSAID’s vanwege een verhoogd risico op een gecompliceerd beloop.
Zie ook: Detail nr. 11 Pijnmedicatie
- Volg bij obstipatie NHG-Standaard Obstipatie.
- Er is geen bewijs dat laxantia een gunstig effect hebben op het beloop bij afwezigheid van obstipatie.
We bevelen antibiotica niet aan.
Zie ook: Detail nr. 12 Antibiotica
- Controleer de patiënt afhankelijk van de ernst van de klachten; overweeg indien nodig herbeoordeling op de volgende dag.
- Beoordeel of er aanwijzingen zijn voor een gecompliceerde diverticulitis en stem het beleid hierop af. De kans op een gecompliceerd beloop is in de eerste weken het grootst.
- Instrueer de patiënt om direct (ook buiten praktijkuren) contact op te nemen bij:
- toename van pijn
- koorts
- braken
- rectaal bloedverlies
Zie ook: Detail nr. 13 Consultatie en verwijzing
Verwijs direct naar een (gastro-intestinaal) chirurg of SEH-arts bij vermoeden van een gecompliceerde diverticulitis (zie Evaluatie).
Maag-darm-leverarts
Verwijs naar een maag-darm-leverarts (voor coloscopie):
- bij onzekerheid over de diagnose
- bij persisterende klachten na een ongecompliceerde diverticulitis
(Gastro-intestinaal) chirurg
Verwijs naar een (gastro-intestinaal) chirurg bij recidiverende diverticulitis of langdurig persisterende klachten na de acute fase van een diverticulitis en een mogelijke wens tot chirurgische behandeling.
Zie ook: Detail nr. 14 Overige verwijsindicaties
Detail nr. 1 Scope
Scope
Hoewel diverticulitis vaker voorkomt aan de linkerkant van het colon (sigmoïddiverticulitis), kan rechtzijdige diverticulitis ook optreden. Rechtzijdige diverticulitis komt vaker voor in Aziatische landen en bij jongere patiënten, mogelijk vanwege genetische en voedingsgerelateerde factoren.
Rechtszijdige diverticulitis is klinisch niet te onderscheiden van een acute appendicitis. Aangenomen wordt dat voor de behandeling, controles en verwijsindicaties dezelfde aanbevelingen gelden als voor linkszijdige diverticulitis.Samenwerking en afstemming
Deze standaard is afgestemd op de NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018).
Detail nr. 2 Gecompliceerde diverticulitis
Gecompliceerde diverticulitis
Classificatie van Hinchey
Tabel d1 toont de gemodificeerde classificatie van Hinchey voor diverticulitis.
Hincheyklasse | Omschrijving |
---|---|
0 | Klinisch milde diverticulitis |
Ia | Beperkte pericolische inflammatie en flegmoneuze ontsteking |
Ib | Abcesvorming (< 5 cm) in de nabijheid van het primaire ontstekingsproces |
II | Intra-abdominaal abces, abces in het kleine bekken of retroperitoneal gelegen abces op afstand van het primaire ontstekingsproces |
III | Gegeneraliseerde purulente peritonitis |
IV | Fecale peritonitis |
Detail nr. 3 Epidemiologie
Epidemiologie
In de ICPC-classificatie worden diverticulose en diverticulitis onder dezelfde code geregistreerd, wat de bepaling van de incidentie van alleen diverticulitis in de huisartsenpraktijk onmogelijk maakt. De incidentie van diverticulose en diverticulitis tezamen bedroeg in Nederland in 2023 1,6 en de prevalentie 23,5 per 1000 patiënten per jaar. Zowel de incidentie als de prevalentie waren bij vrouwen iets hoger dan bij mannen: respectievelijk 1,7 versus 1,4 en 26,2 versus 20,7 per 1000 patiënten per jaar.
Het ontstaan van divertikels wordt beschouwd als een fysiologisch verouderingsproces van de darm. Diverticulose komt dan ook meer voor op oudere leeftijd. Van de volwassenen tussen de 30 en 40 jaar heeft ongeveer 10% diverticulose, bij mensen van 70-80 jaar is dat 70%.
Geschat wordt dat 15-25% van de mensen met diverticulose een diverticulitis ontwikkelt en dat 5-15% (ook) een divertikelbloeding krijgt.
In de afgelopen decennia is de incidentie van diverticulitis aanzienlijk gestegen, met name onder mensen < 50 jaar. De redenen zijn nog niet volledig opgehelderd. Waarschijnlijk speelt leefstijl een belangrijke rol.
Detail nr. 4 Etiologie en risicofactoren
Etiologie en risicofactoren
Oorzaak en risicofactoren van diverticulose
Het is niet precies bekend hoe divertikels ontstaan. Leeftijd blijkt een onafhankelijke risicofactor voor het optreden van diverticulose, waarschijnlijk als gevolg van het normale verouderingsproces van de darmwand, waarbij zwakke plekken in de spierlaag van de darmwand ontstaan.
Ook het westerse voedingspatroon kan mogelijk bijdragen aan het ontstaan van diverticulose. Dit voedingspatroon wordt gekenmerkt door een hoge inname van rood vlees, bewerkt vlees en suikerrijke producten, en een lage inname van volkorenproducten, groenten, fruit en gezonde vetten. Mogelijk leidt dit tot een verhoogde opname van proline in de darmwand, wat leidt tot stapeling van elastine in de taeniae van het sigmoïd en uiteindelijk in verkorting van de darm. Bij een vezelarm dieet kan persen leiden tot intraluminale drukverhoging, waardoor herniaties kunnen ontstaan op zwakke plekken in de spierlaag van de darmwand (waar de vasa recti de wand penetreren). De exacte pathogenese van diverticulose is echter nog onduidelijk.
Oorzaak van diverticulitis
De oorzaak van diverticulitis is onbekend. Verondersteld wordt dat onverteerde voedselresten de nauwe hals van het divertikel afsluiten, waardoor de bloedvoorziening van de darmwand afneemt. Diverticulitis ontstaat dan door bacterie-overgroei in het afgesloten divertikel, dat niet leeggeperst kan worden doordat een spierwand ontbreekt. Zo ontstaat fecale stagnatie en daarmee risico op infectie.
Risicofactoren voor diverticulitis
- Leefstijl: uit verschillende onderzoeken komen leefstijlfactoren naar voren die zijn geassocieerd met het ontstaan van diverticulitis. Uit een groot prospectief onderzoek onder 47.228 mannen die niet bekend waren met diverticulose bleek lichaamsbeweging geassocieerd met een lager risico op diverticulitis en divertikelbloedingen. Mannen met de meeste lichaamsbeweging hadden 25% minder risico op diverticulitis en 46% minder risico op divertikelbloedingen dan mannen met de minste lichaamsbeweging. Ook een hoge BMI, een grote middelomtrek en een grote middel-heupratio zijn geassocieerd met een verhoogd risico op diverticulitis en divertikelbloedingen.
- Voedingsgewoonten: een westers voedingspatroon draagt mogelijk bij aan het ontstaan van diverticulitis. In een groot Amerikaans prospectief onderzoek onder 46.461 mannen bleek een hoge consumptie van rood vlees, met name onbewerkt rood vlees, geassocieerd met een verhoogd risico op diverticulitis. Een ander groot Amerikaans prospectief onderzoek onder 50.019 vrouwen liet zien dat een hoge vezelinname het risico op diverticulitis verlaagt. Het ging hierbij met name om fruit- en graanvezels; vezels uit groenten hadden geen beschermend effect.
Detail nr. 5 Beloop en prognose
Beloop en prognose
Exacte cijfers over het natuurlijke beloop van ongecompliceerde diverticulitis en over de kans op complicaties of recidieven in de huisartsenpraktijk zijn moeilijk te geven, omdat bestaand onderzoek uitsluitend is uitgevoerd bij patiënten in de tweede lijn. Wel kan geconcludeerd worden dat ongecompliceerde diverticulitis doorgaans een zelflimiterende en milde aandoening is.
Duur van klachten
Bij een ongecompliceerde diverticulitis treedt in de meeste gevallen herstel op binnen 1-2 weken.
In een prospectief onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk onder 163 naar het ziekenhuis verwezen patiënten met ongecompliceerde diverticulitis (veelal vastgesteld met coloscopie), met een mediane follow-up van 66 maanden, had 97% na de follow-upperiode geen of slechts milde symptomen. Uit een cohortonderzoek met 528 patiënten in Nederlandse ziekenhuizen die conservatief waren behandeld, bleek dat ongeveer een derde van de patiënten 1-2 jaar na een episode van ongecompliceerde diverticulitis aanhoudende symptomen ervoer. Winderigheid, een rommelende buik, een opgeblazen gevoel, volheidsgevoel en frequente stoelgang waren de meest gerapporteerde klachten. Aangezien deze onderzoeken werden uitgevoerd in een (specifieke) ziekenhuispopulatie zijn de resultaten mogelijk niet representatief voor de huisartsenpraktijk.Risico op een gecompliceerde diverticulitis
Uit een Zweeds retrospectief cohortonderzoek bij 809 patiënten met ongecompliceerde diverticulitis (vastgesteld op een CT-scan), die in het ziekenhuis waren opgenomen of zich op de SEH presenteerden, bleek dat slechts 2% van de deelnemers binnen 1 maand een gecompliceerde diverticulitis ontwikkelde. Er werd geen verschil gevonden in het risico op complicaties tussen patiënten met een eerste episode of een recidief.
Een crosssectioneel onderzoek in Nederlandse ziekenhuizen onder 942 verwezen patiënten met diverticulitis toonde dat 18% een gecompliceerde diverticulitis had. De meeste patiënten die naar de tweedelijnszorg worden verwezen, blijken dus een ongecompliceerde diverticulitis te hebben.Kans op recidief
In een groep van 317 patiënten met diverticulitis die in het ziekenhuis conservatief werd behandeld, kreeg 24,6% eenmaal, 3,8% tweemaal en 1,6% driemaal een recidief.
Er zijn meerdere tweedelijnsonderzoeken naar de incidentie, recidiefkans en beloop bij diverticulitis op jongere leeftijd (< 50 jaar).
Hieruit blijkt dat diverticulitis op jonge leeftijd vaker tot een recidief leidt dan op oudere leeftijd (> 50 jaar). Dit wordt toegeschreven aan een groter lifetimerisico op een recidief en niet aan een agressiever beloop van de diverticulitis.
Het is aannemelijk dat dit ook geldt voor patiënten met diverticulitis in de huisartsenpraktijk.
Detail nr. 6 Complicaties van diverticulitis
Complicaties van diverticulitis
Vroege complicaties (meestal binnen dagen tot weken na het begin van diverticulitis) zijn peridiverticulitis, abcesvorming, darmperforatie met risico op peritonitis, obstructie-ileus (meestal bij een recidiverende diverticulitis) en divertikelbloeding. Bij een peridiverticulitis is de patiënt meestal ernstig ziek met pijn links onderin de buik, peritoneale prikkeling en hoge koorts. Een divertikelbloeding kan ook zonder ontsteking van een divertikel ontstaan. Late complicaties zijn strictuur- en fistelvorming.
Fistels komen bij mannen tweemaal zo vaak voor als bij vrouwen.
Van alle fistels ontstaat ongeveer 65% tussen het sigmoïd en de blaas.
Bij een dergelijke fistel komt darminhoud met bacteriële darmflora in de blaas terecht en veroorzaakt urineweginfecties. Er kunnen ook fistels ontstaan vanuit de dikke darm naar dunne darm, baarmoeder, vagina, buikwand en zelfs heup of thorax.
Detail nr. 7 Risicogroepen
Risicogroepen
Immuungecompromitteerde patiënten met diverticulitis hebben een verhoogd risico op complicaties. Een systematische review en meta-analyse van 10 observationele onderzoeken (in totaal 5339 immuungecompromitteerde en 1.941.122 immuuncompetente patiënten met diverticulitis) toonde aan dat immuungecompromitteerde patiënten een hoger risico hebben op spoedoperaties en op postoperatieve mortaliteit na spoedoperaties dan immuuncompetente patiënten (respectievelijk RR 1,76; 95%-BI 1,31 tot 2,38 en RR 3,05; 95%-BI 1,70 tot 5,45). Ook de algehele mortaliteit ongeacht operatie was hoger bij immuungecompromitteerde patiënten (RR 3,65; 95%-BI 1,73 tot 7,69). De postoperatieve mortaliteit na electieve chirurgie verschilde daarentegen niet significant tussen beide groepen.
Immuunsuppressie treedt onder andere op bij:
- medicatiegebruik (corticosteroïden (prednisolon), TNF-alfablokkers, chemotherapie)
- chronische ziekten (diabetes mellitus, maligniteiten, aids)
- terminale nierinsufficiëntie (GFR < 10/ml/min, nierdialyse)
Detail nr. 8 CRP-bepaling
CRP-bepaling
Er zijn aanwijzingen dat de hoogte van het CRP gerelateerd is aan de aanwezigheid van een (gecompliceerde) diverticulitis. De optimale afkapwaarde is alleen onduidelijk. Dit detail gaat daar verder op in.
Afkapwaarde voor CRP bij vermoeden van diverticulitis
In een prospectief tweedelijnsonderzoek onder 3349 patiënten die werden opgenomen met acute buikpijn werden de verschillen tussen diverticulitis (n = 145) en niet-specifieke buikpijn (NSBP) (n = 1142) geanalyseerd. Patiënten met diverticulitis hadden ten opzichte van patiënten met NSBP gemiddeld een hogere CRP-waarde (73 versus 20 mg/L).
Een systematische review uit 2024 concludeerde, op basis van 3 onderzoeken, dat een CRP-waarde < 10 mg/L mogelijk nuttig kan zijn voor het uitsluiten van diverticulitis. De kwaliteit van de geïncludeerde onderzoeken was echter laag.Diagnostische modellen
Er zijn meerdere diagnostische modellen ontwikkeld waarin combinaties van gegevens uit anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek (waaronder CRP-bepaling) zijn gebruikt om de diagnostische accuratesse voor het vaststellen van diverticulitis te beoordelen.
Deze onderzoeken werden echter uitgevoerd in de tweede lijn.- Laméris 2010: Diagnostisch onderzoek naar diverticulitis onder 1021 patiënten met acute buikpijn op de SEH in Nederland. Van de 1021 geïncludeerde patiënten bleken er 112 (11%) diverticulitis te hebben. Bij 126 deelnemers werd op basis van het klinische beeld een diverticulitis vermoed; bij 80 van hen (63%) werd deze diagnose uiteindelijk bevestigd op basis van beeldvormend onderzoek en follow-up. Bij 32 deelnemers werd op basis van het klinische beeld aanvankelijk een andere diagnose vermoed, maar werd uiteindelijk diverticulitis aangetoond. Na multivariate analyse bleken 3 factoren sterk voorspellend voor de diagnose 'diverticulitis': drukpijn die zich beperkt tot links onderin de buik, afwezigheid van braken en CRP > 50 mg/L. Van de 126 deelnemers bij wie diverticulitis werd vermoed, hadden er 30 deze 3 kenmerken en in die groep kregen er 29 uiteindelijk de diagnose diverticulitis (positief voorspellende waarde 97%; 95%-BI 83 tot 99%). Van de 96 patiënten die niet alle factoren hadden, bleken er 45 inderdaad geen diverticulitis te hebben (negatief voorspellende waarde 47%; 95%-BI 37 tot 57%).
- Andeweg 2011: In Nederland ontwikkelde diagnostische score voor het vaststellen van diverticulitis, op basis van een onderzoek onder 287 patiënten die met buikpijn in het ziekenhuis waren opgenomen. Het discriminerend vermogen van deze score was 86%.
- leeftijd > 50 jaar (OR 2,15; 95%-BI 1,05 tot 4,37)
- eerdere episode met soortgelijke buikpijn (OR 5,76; 95%-BI 2,36 tot 13,62)
- vervoerspijn (OR 3,28; 95%-BI 1,71 tot 6,63)
- braken (verlaagt het risico: OR 0,38; 0,17 tot 0,79)
- drukpijn in alleen de linker onderbuik (OR 2,96; 95%-BI 1,35 tot 6,49)
- CRP > 50 mg/L (OR 5,18; 95%-BI 2,11 tot 12,76).
De volgende onafhankelijk voorspellende factoren voor diverticulitis werden gerapporteerd: - Sigurdardottir 2022: In 2 Zweedse ziekenhuizen ontwikkelde diagnostische score voor het vaststellen van diverticulitis, op basis van een onderzoek onder 146 opgenomen patiënten (> 50 jaar) met een vermoeden van diverticulitis. Het discriminerend vermogen van deze score was 82%.
- vrouwelijk geslacht
- jongere leeftijd
- pijn in de linkeronderbuik
- afwezigheid van braken
- mictieklachten
- hogere temperatuur
- CRP > 5 mg/L.
De volgende onafhankelijk voorspellende factoren voor diverticulitis werden gerapporteerd:
Conclusie
Er is geen wetenschappelijke literatuur uit de eerste lijn gevonden over de relatie tussen de hoogte van het CRP en de aanwezigheid van diverticulitis. Onderzoek uit de tweede lijn rapporteert afkapwaarden van 5-50 mg/L waarboven een diverticulitis waarschijnlijk is. Het is niet mogelijk om op basis hiervan een afkappunt voor de huisartsenpraktijk te bepalen. De werkgroep is van mening dat een CRP-bepaling bovenop bevindingen uit anamnese en lichamelijk onderzoek weinig aanvullende waarde heeft voor het stellen van de werkdiagnose ‘diverticulitis’. Indien toch een CRP-bepaling is uitgevoerd, maakt een CRP-waarde < 10 mg/L (arbitrair gekozen grens) de diagnose ‘diverticulitis’ minder waarschijnlijk.
Afkapwaarde voor CRP bij vermoeden van gecompliceerde diverticulitis
- Bolkenstein 2018b: Diagnostisch model om de kans op een gecompliceerde diverticulitis te bepalen, ontwikkeld op basis van een retrospectief onderzoek bij patiënten die zich tussen 2005-2017 op een SEH in Nederland presenteerden met ongecompliceerde diverticulitis (vastgesteld op een CT-scan). In totaal werden 942 patiënten met vermoeden van diverticulitis geïncludeerd, van wie 171 (18%) een gecompliceerde diverticulitis hadden. Patiënten die diverticulitis hadden en een CRP < 100 mg/L, leukocyten < 15,0 × 10⁹/L en geen tekenen van défense musculaire, hadden het laagste risico op complicaties (4%).
- Bolkenstein 2018a, Kechagias 2018, Mäkelä 2015: Uit 3 andere onderzoeken op SEH’s in Nederland, Griekenland en Finland bleek ook dat verhoogde CRP-waarden (veelal > 150-170 mg/L) samenhangen met een gecompliceerd beloop en een verhoogd risico op therapiefalen bij afwachtend beleid.
- Käser 2010: In een cohortonderzoek onder 247 opgenomen patiënten met diverticulitis was de hoogte van het CRP gecorreleerd met perforatie. De beste nauwkeurigheid werd gevonden voor CRP 150 mg/L (sensitiviteit 44%; specificiteit 81%). Bij CRP < 50 mg/L was de kans op ongecompliceerde diverticulitis 79%, terwijl bij een CRP >150 mg/L de kans op perforatie 57% en bij >200 mg/L 79% was.
Conclusie
De werkgroep is van mening dat een CRP-bepaling toegevoegde waarde kan hebben bij twijfel over een al dan niet gecompliceerd beloop, als het klinische beeld onvoldoende uitsluitsel geeft. Er is echter geen wetenschappelijke literatuur gevonden die specifiek de relatie onderzoekt tussen de CRP-waarde en de kans op gecompliceerde diverticulitis in de eerste lijn. Dit betekent dat er geen hard wetenschappelijk bewijs is voor een specifieke afkapwaarde van CRP in de huisartsenpraktijk.
Uit tweedelijnsonderzoek blijkt dat de kans op een gecompliceerde diverticulitis groot is bij een sterk verhoogde CRP-waarde (> 150-200 mg/L). In vergelijking met de eerstelijnspopulatie bestaat de tweedelijnspopulatie uit patiënten met ernstiger klachten of bij wie de klachten al langer bestaan. De werkgroep is van mening dat het afkappunt voor CRP in de huisartsenpraktijk lager zou moeten zijn dan 150-200 mg/L. Daarom stelt de werkgroep voor om een CRP-waarde van > 100 mg/L (arbitrair) als afkappunt te hanteren waarbij huisartsen alert moeten zijn op een mogelijk gecompliceerd beloop.
Detail nr. 9 Beeldvormend onderzoek
Beeldvormend onderzoek
De diagnose diverticulitis kan gesteld worden met echografie of CT-scan. In de tweede lijn wordt bij patiënten met een klinisch vermoeden van diverticulitis echografie aanbevolen als eerste keuze indien beeldvorming geïndiceerd is. Bij een negatieve of inconclusieve echografie is een CT-scan geïndiceerd. Bij ernstig zieke patiënten en bij patiënten met een vermoedelijke gecompliceerde diverticulitis is een CT-scan het beeldvormend onderzoek van eerste keuze. Een buikoverzichtsfoto of coloninloopfoto wordt niet aanbevolen.
Beeldvormend onderzoek is niet bij elke patiënt in de tweede lijn geïndiceerd. Bij een klinisch vermoeden van ongecompliceerde diverticulitis kan hiervan worden afgezien (zie NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018)).
In de huisartsenpraktijk is de meerwaarde van echografie bij patiënten met een vermoeden van diverticulitis niet aangetoond. Daarom adviseren we om in de eerste lijn bij een vermoeden van een ongecompliceerde diverticulitis geen beeldvormend onderzoek te verrichten. Bij differentiaaldiagnostische twijfel kan beeldvormend onderzoek wel toegevoegde waarde hebben.
Detail nr. 10 Dieet
Waarom deze aanbeveling?
Beperking tot een intraveneus dieet gedurende 24 uur lijkt niet te leiden tot betere uitkomsten dan een oraal dieet zonder restricties, hoewel het bewijs hiervoor zeer beperkt is. Daarnaast is dit lastig haalbaar en slecht aanvaardbaar. Andere dieetadviezen zijn helemaal niet onderzocht. Dit heeft geleid tot een sterke aanbeveling tegen specifieke dieetadviezen. Patiënten kunnen hun dieetpatroon naar behoefte aanpassen en kunnen eten en drinken wat ze goed verdragen.
Van bewijs naar aanbeveling
Gewenste en ongewenste effecten
Er is zeer beperkt onderzoek beschikbaar naar dieetadviezen voor patiënten met een ongecompliceerde diverticulitis in de acute fase. Uit 1 RCT blijkt dat beperking tot intraveneuze vloeistoffen gedurende de eerste 24 uur mogelijk leidt tot een langere ziekenhuisopname dan een oraal dieet zonder restricties. Op andere uitkomstmaten (pijn, herstel en complicaties) werd niet of nauwelijks verschil gezien, hoewel we hier onzeker over zijn.
Naar andere dieetadviezen (bijvoorbeeld betreffende vezel- of vochtinname) vonden we geen onderzoek.
Kwaliteit van bewijs
De kwaliteit van bewijs was laag tot zeer laag. In alle gevallen is afgewaardeerd voor indirect bewijs (het betrof opgenomen patiënten; daarnaast is de interventie niet goed geschikt voor de eerste lijn) en onnauwkeurigheid (het betrof 1 onderzoek met slechts 79 patiënten); daarnaast is voor subjectieve uitkomstmaten afgewaardeerd voor kans op vertekening omdat de deelnemers en beoordelaars niet geblindeerd waren.
Waarden en voorkeuren van patiënten
De meeste patiënten zullen de meeste waarde hechten aan het afnemen van de pijn, herstel en voorkomen van complicaties. Omdat er op deze uitkomsten mogelijk niet of nauwelijks verschil is, verwachten we dat weinig mensen de interventie zullen kiezen.
Kosten
Aan een dieet zonder restricties zijn geen extra kosten verbonden, aan een intraveneus dieet wel.
Aanvaardbaarheid
De werkgroep schat in dat beperking tot intraveneuze vloeistoffen voor de meeste patiënten, maar ook voor huisartsen, slecht aanvaardbaar is. Een dieet zonder restricties zal aanvaardbaar zijn als patiënten hier goede voorlichting over krijgen.
Haalbaarheid
Beperking tot een intraveneus dieet is in de eerste lijn moeilijk haalbaar. Een dieet zonder restricties is goed haalbaar.
Samenvatting van bewijs
Uitgangsvraag
Zijn dieetadviezen aan te bevelen bij patiënten met een ongecompliceerde diverticulitis? Zie de PICO-tabel.
Patiënten | Patiënten met ongecompliceerde diverticulitis in de acute fase |
Interventie | Dieetadviezen rondom gebruik van type voeding, hoeveelheid vezels, vochtinname |
Vergelijking | Voorlichting en oraal dieet zonder restricties |
Uitkomstmaten | Cruciaal:
Belangrijk:
|
De werkgroep heeft de volgende verschillen als klinisch relevant vastgesteld:
- pijn en kwaliteit van leven: verschil van 10% op de gebruikte schaal (dus bijvoorbeeld 1 op een VAS van 0-10)
- herstel binnen 10 dagen: absolute toe- of afname ≥ 100 per 1000 patiënten
- ziekenhuisopname: absolute toename ≥ 70 per 1000 patiënten (overgenomen van Mora-López 2021)
- duur van ziekenhuisopname: verschil van 1 dag
- complicaties en noodzaak tot chirurgie: absolute toe- of afname ≥ 10 per 1000 patiënten
- bijwerkingen: absolute toe- of afname ≥ 25 per 1000 patiënten
Achtergrond
Traditioneel werd vaak beperking van vezelinname geadviseerd aan patiënten met diverticulitis, met als achterliggende gedachte dat een minder actieve darm irritatie en ontsteking zou verminderen. In recente richtlijnen is dit advies echter verlaten (zie NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018)). In dit detail gaan we na of specifieke dieetadviezen zinvol zijn bij patiënten met een ongecompliceerde diverticulitis.
Methoden
Er is een systematische literatuurzoekactie naar systematische reviews (SR’s) en RCT’s uitgevoerd in Pubmed en Embase in oktober 2024, met een update in maart 2025.
Resultaten
Resultaat zoekactie
Uit de zoekresultaten selecteerden we de meest geschiktste SR: zo recent mogelijk, met de beste aansluiting op de PICO en van voldoende kwaliteit. Het betrof een SR over voedingsvezelrestrictie bij ongecompliceerde diverticulitis tijdens en na de acute fase.
Voor de onderzoeksvraag met betrekking tot de acute fase zijn in deze review 5 onderzoeken geïncludeerd, waarvan 4 observationele onderzoeken en 1 RCT. Een aanvullende search na de zoekdatum van dit literatuuronderzoek tot maart 2025 leverde geen aanvullende RCT’s op. Er werden geen SR’s of RCT’s gevonden over andere dieetinterventies bij diverticulitis.Onderzoekskarakteristieken
Ridgway 2009: RCT waarin 79 patiënten met ongecompliceerde diverticulitis op de eerste dag van ziekenhuisopname werden gerandomiseerd naar een oraal dieet zonder restricties (n = 41) of volledig intraveneuze voeding gedurende ≥ 24 uur, waarna overgang op orale voeding naar het oordeel van de behandelend arts (n = 38) (Ierland; mediane leeftijd 67 jaar; 58% vrouw). Beide groepen werden behandeld met antibiotica: ciprofloxacine en metronidazol.
Effectiviteit en bijwerkingen
Zie tabel Intraveneus dieet vs. oraal dieet zonder restricties voor de samenvatting van de resultaten. Observationeel onderzoek liet vergelijkbare resultaten zien. Andere dieetadviezen zijn niet onderzocht.
Conclusie
Volledig intraveneus dieet gedurende 24 uur vergeleken met oraal dieet zonder restricties
- We zijn onzeker, maar er lijkt weinig tot geen verschil in pijn na 3 dagen en herstel binnen 10 dagen tussen een oraal dieet zonder restricties en een volledig intraveneus dieet gedurende minimaal 24 uur (kwaliteit van bewijs zeer laag).
- Een volledig intraveneus dieet gedurende ≥ 24 uur leidt mogelijk tot een langere ziekenhuisopname dan een oraal dieet zonder restricties (kwaliteit van bewijs laag).
- Er is mogelijk weinig tot geen verschil in optreden van complicaties tussen een oraal dieet zonder restricties en een volledig intraveneus dieet gedurende minimaal 24 uur (kwaliteit van bewijs laag).
- Het effect op kwaliteit van leven en bijwerkingen is niet onderzocht.
Andere dieetadviezen
Andere dieetadviezen zijn niet onderzocht.
Detail nr. 11 Pijnmedicatie
Pijnmedicatie
NSAID’s
Uit een SR en meta-analyse van 13 observationele onderzoeken blijkt dat het gebruik van NSAID’s mogelijk het risico verhoogt op zowel een gecompliceerde diverticulitis als een divertikelbloeding. In deze SR rapporteerden 5 patiënt-controleonderzoeken, met in totaal 20.777 deelnemers, over de associatie tussen NSAID-gebruik en gecompliceerde diverticulitis. NSAID-gebruik ging gepaard met een mogelijk verhoogd risico op gecompliceerde diverticulitis (OR 3,13; 95%-BI 1,73 tot 5,68).
Vanwege dit mogelijk verhoogde risico op een gecompliceerd beloop wordt terughoudendheid met het gebruik van NSAID’s geadviseerd.
Detail nr. 12 Antibiotica
Waarom deze aanbeveling?
Er lijkt niet of nauwelijks verschil te zijn in pijn, herstel, ziekenhuisopname en complicaties tussen behandeling met of zonder antibiotica van patiënten met een ongecompliceerde diverticulitis. Behandeling zonder antibiotica is dus een veilige optie. Daarnaast kunnen antibiotica bijwerkingen hebben en brengen ze (geringe) kosten met zich mee. Bovendien heeft het, met het oog op resistentievorming, de voorkeur antibiotica alleen te gebruiken wanneer dit klinisch relevante voordelen oplevert. Dit leidt tot een sterke aanbeveling tegen antibiotische behandeling van ongecompliceerde diverticulitis. Dit is in lijn met de tweedelijnsrichtlijn Diverticulitis waar behandeling met antibiotica voor patiënten met een ongecompliceerde diverticulitis niet routinematig wordt aanbevolen (zie NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018)).
Van bewijs naar aanbeveling
Gewenste en ongewenste effecten
- Er is mogelijk niet of nauwelijks verschil in pijn, herstel, aantal ziekenhuisopnames, bezoeken aan de spoedeisende hulp, het optreden van complicaties en noodzaak tot chirurgie tussen behandeling met of zonder antibiotica.
- Antibiotica kunnen potentieel hinderlijke bijwerkingen hebben, zoals diarree en candidiasis. Er is een kleine kans op ernstige bijwerkingen zoals een anafylactische reactie.
Kwaliteit van bewijs
De kwaliteit van bewijs was laag door kans op vertekening (voornamelijk het gebrek aan blindering van patiënten en beoordelaars) en onnauwkeurigheid.
Waarden en voorkeuren van patiënten
De werkgroep schat in dat het merendeel van de patiënten, na goede uitleg, een voorkeur heeft voor een beleid zonder antibiotica als dit voor de behandeluitkomsten geen verschil maakt. Hierbij weegt mee dat het gebruik van antibiotica de kans op hinderlijke bijwerkingen met zich meebrengt, wat kan leiden tot het stoppen van de behandeling.
Kosten
Behandeling met antibiotica is duurder dan behandeling zonder antibiotica, al zijn deze kosten gering. Een kuur amoxicilline/clavulaanzuur 850/125 mg 3 dd gedurende 7 dagen kost ongeveer €9 exclusief leverings- en apothekerskosten (www.medicijnkosten.nl, geraadpleegd november 2024).
Aanvaardbaarheid
Antibiotica worden reeds breed toegepast in de Nederlandse praktijk en zijn in principe aanvaardbaar. Wel kunnen antibiotica de darmflora nadelig beïnvloeden en gastro-intestinale bijwerkingen tot gevolg hebben. Met het oog op resistentievorming heeft het de voorkeur antibiotica alleen te gebruiken wanneer dit duidelijk klinisch relevante voordelen oplevert.
Haalbaarheid
Er zijn geen bijzonderheden met betrekking tot de haalbaarheid. De werkgroep merkt op dat behandeling zonder antibiotica duurzamer is dan behandeling met antibiotica.
Samenvatting van bewijs
Uitgangsvraag
Zijn antibiotica aan te bevelen bij patiënten met klachten passend bij een ongecompliceerde diverticulitis in de huisartsenpraktijk? Zie de PICO-tabel.
Patiënten | Patiënten met ongecompliceerde diverticulitis |
Interventie | Antibiotica |
Vergelijking | Geen antibiotica, placebo |
Uitkomstmaten | Cruciaal:
Belangrijk:
|
De werkgroep heeft de volgende verschillen als klinisch relevant vastgesteld:
- pijn en kwaliteit van leven: verschil van 10% op de gebruikte schaal (dus bijvoorbeeld 1 op een VAS van 0-10)
- herstel binnen 10 dagen: absolute toe- of afname ≥ 100 per 1000 patiënten
- ziekenhuisopname: absolute toename ≥ 70 per 1000 patiënten (overgenomen van Mora-López 2021)
- complicaties en noodzaak tot chirurgie: absolute toe- of afname ≥ 10 per 1000 patiënten
- bijwerkingen: absolute toe- of afname ≥ 25 per 1000 patiënten
Methoden
We zijn bij de beantwoording van de uitgangsvraag uitgegaan van een cochranereview over antibiotica voor ongecompliceerde diverticulitis.
In de cochranereview werd daarnaast 1 RCT genoemd die bij een tussentijdse search werd gevonden, maar nog niet in de review is verwerkt.Resultaten
Onderzoekskarakteristieken
- Dichman 2022: Cochranereview over antibiotica voor ongecompliceerde diverticulitis. De review includeerde 3 RCT’s (n = 1329, Zweden en IJsland, Nederland, Australië en Nieuw-Zeeland). De follow-upduur varieerde van 30 dagen tot 2 jaar. In alle 3 RCT’s werd behandeling met antibiotica vergeleken met behandeling zonder antibiotica. De onderzoeken betroffen uitsluitend opgenomen patiënten bij wie de antibiotische behandeling (deels) intraveneus werd toegediend. In alle gevallen ging het om breedspectrumantibiotica.
- Mora-López 2021: RCT met 480 patiënten op de SEH (mediane leeftijd 59 jaar, 53% vrouw, follow-upduur 90 dagen) met ongecompliceerde diverticulitis. Deelnemers werden gerandomiseerd over behandeling met antibiotica (n = 238) en behandeling zonder antibiotica (n = 242). Beide groepen kregen afwisselend ibuprofen 600 mg per 8 uur en paracetamol 1 g per 8 uur. De deelnemers in de antibioticagroep werden daarnaast behandeld met amoxicilline/clavulaanzuur 875/125 mg per 8 uur gedurende 7 dagen. De behandeling werd op de SEH intraveneus gestart maar bij ontslag, na maximaal 24 uur, omgezet in oraal. De primaire uitkomstmaat was ziekenhuisopname binnen 90 dagen, secundaire uitkomstmaten waren nieuwe bezoeken aan of verwijzingen naar de SEH binnen 90 dagen, onvoldoende pijncontrole (VAS ≥ 5), herstel en optreden van complicaties.
Effectiviteit en bijwerkingen
Omdat de behandeling in Mora-López 2021 de meest representatieve was voor de behandeling in de huisartsenpraktijk, is deze RCT gebruikt als uitgangspunt bij de onderbouwing van de uitgangsvraag. Het onderzoek werd echter uitgevoerd in een sterk geselecteerde populatie, omdat uit veiligheidsoverwegingen alleen patiënten met een zeer laag risico op complicaties waren geïncludeerd. De in de cochranereview geïncludeerde onderzoeken zijn minder representatief voor de huisartsenpraktijk omdat die populaties bestonden uit opgenomen patiënten en de antibiotica deels intraveneus werden toegediend. We hebben deze cochranereview daarom gebruikt als ondersteunend bewijs.
Zie tabel Antibiotica vergeleken met geen antibiotica bij ambulante patiënten voor de samenvatting van de resultaten uit de RCT van Mora-López 2021 en tabel Antibiotica vergeleken met geen antibiotica bij opgenomen patiënten voor de samenvatting van de resultaten uit de cochranereview.
Niet-ernstige bijwerkingen werden niet beschreven in de onderzoeken. Amoxicilline/clavulaanzuur heeft als belangrijkste veelvoorkomende bijwerkingen (1-10%) diarree, misselijkheid, braken en candidiasis. De belangrijkste zeldzame ernstige bijwerkingen zijn anafylactische reacties, zeer ernstige huidreacties en antibioticageassocieerde colitis (KNMP Kennisbank, geraadpleegd februari 2025). De bijwerkingen van andere breedspectrumantibiotica kunnen variëren.
Conclusie
Ambulante patiënten
- Er is mogelijk weinig tot geen verschil in pijn, herstel, aantal ziekenhuisopnames en bezoeken aan de spoedeisende hulp (inclusief spoedchirurgie) tussen behandeling met en zonder antibiotica (kwaliteit van bewijs: laag).
- Complicaties en bijwerkingen zijn niet gerapporteerd. Uit KNMP Kennisbank blijkt dat breedspectrumantibiotica, zoals amoxicilline/clavulaanzuur, vrij veel potentieel hinderlijke bijwerkingen kunnen hebben, zoals diarree en candidiasis (KNMP Kennisbank, geraadpleegd februari 2025). Daarnaast is er een klein risico op ernstige bijwerkingen, zoals een anafylactische reactie of antibioticageassocieerde colitis.
Opgenomen patiënten
- Er is mogelijk weinig tot geen verschil in het optreden van complicaties of de noodzaak tot chirurgie tussen behandeling met en zonder antibiotica (kwaliteit van bewijs: laag).
- Antibiotica verhogen mogelijk het risico op ernstige bijwerkingen (kwaliteit van bewijs: laag).
- We zijn onzeker over het effect op pijn, herstel/ziekteduur en kwaliteit van leven, omdat dit niet is onderzocht.
Detail nr. 13 Consultatie en verwijzing
Consultatie en verwijzing
Diverticulitis en andere colonpathologie
Naast diagnostische onzekerheid in de acute fase kan ook na klinisch herstel twijfel blijven bestaan over de uiteindelijke diagnose en over de noodzaak voor aanvullend onderzoek. Routinematige coloscopie ter uitsluiting van maligniteit of ander onderliggend lijden lijkt niet nodig na een ongecompliceerde diverticulitis (zie NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018)). Coloscopie of CT-colografie kan wel passend zijn bij patiënten met een verhoogd risico op coloncarcinoom (zie ook NHG-Standaard Rectaal bloedverlies).
Recidiverende diverticulitis
Het optreden van recidieven blijkt niet geassocieerd met een verhoogd risico op gecompliceerde diverticulitis.
Op basis hiervan is electieve partiële colonresectie niet geïndiceerd om (gecompliceerde) recidieven te voorkomen. Een electieve resectie zou wel kunnen worden overwogen bij patiënten met langdurig persisterende klachten (buikpijn met of zonder defecatieveranderingen) na conservatieve behandeling, en bij patiënten met anatomische afwijkingen van de colonwand bij beeldvormend onderzoek (zie NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018).Chirurgische interventies bij diverticulitis
Wanneer wordt besloten tot chirurgische interventie (in de acute fase of electief) zijn er verschillende mogelijkheden, waaronder een hartmannprocedure, resectie met primaire anastomose of laparoscopische lavage (zie NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018)).
Detail nr. 14 Overige verwijsindicaties
Consultatie en verwijzing
Diverticulitis en andere colonpathologie
Naast diagnostische onzekerheid in de acute fase kan ook na klinisch herstel twijfel blijven bestaan over de uiteindelijke diagnose en over de noodzaak voor aanvullend onderzoek. Routinematige coloscopie ter uitsluiting van maligniteit of ander onderliggend lijden lijkt niet nodig na een ongecompliceerde diverticulitis (zie NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018)). Coloscopie of CT-colografie kan wel passend zijn bij patiënten met een verhoogd risico op coloncarcinoom (zie ook NHG-Standaard Rectaal bloedverlies).
Recidiverende diverticulitis
Het optreden van recidieven blijkt niet geassocieerd met een verhoogd risico op gecompliceerde diverticulitis. NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018)).
Op basis hiervan is electieve partiële colonresectie niet geïndiceerd om (gecompliceerde) recidieven te voorkomen. Een electieve resectie zou wel kunnen worden overwogen bij patiënten met langdurig persisterende klachten (buikpijn met of zonder defecatieveranderingen) na conservatieve behandeling, en bij patiënten met anatomische afwijkingen van de colonwand bij beeldvormend onderzoek (zieChirurgische interventies bij diverticulitis
Wanneer wordt besloten tot chirurgische interventie (in de acute fase of electief) zijn er verschillende mogelijkheden, waaronder een hartmannprocedure, resectie met primaire anastomose of laparoscopische lavage (zie NVVH-Richtlijn Acute diverticulitis (2018)).
Referenties
- Turner GA, O'Grady MJ, Purcell RV, Frizelle FA. The epidemiology and etiology of right-sided colonic diverticulosis: a review. Ann Coloproctol 2021;37:196-203.
- Vermeulen J, Gosselink MP, Hop WJC, Lange JF, Coene PLO, Van der Harst E, et al. Ziekenhuissterfte na een spoedoperatie vanwege geperforeerde diverticulitis. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153.
- Draaisma WA, Van de Wall BJ, Vermeulen J, Unlu C, De Korte N, Swank HA. Geen goed onderzochte behandeling voor diverticulitis. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:A648.
- Bes J, Heins M, Van der Hout V, Baarda E, Knottnerus B, Hasselaar J, et al. Zorg door de huisarts (2024):[1-192 pp.].
- Sköldberg F, Granlund J, Discacciati A, Hjern F, Schmidt PT, Olén O. Incidence and lifetime risk of hospitalization and surgery for diverticular disease. Br J Surg 2019;106:930-9.
- Turner GA, O'Grady MJ, Purcell RV, Frizelle FA. Acute diverticulitis in young patients: a review of the changing epidemiology and etiology. Dig Dis Sci 2022;67:1156-62.
- Commane DM, Arasaradnam RP, Mills S, Mathers JC, Bradburn M. Diet, ageing and genetic factors in the pathogenesis of diverticular disease. World J Gastroenterol 2009;15:2479-88.
- Taylor RW, Barron MJ, Borthwick GM, Gospel A, Chinnery PF, Samuels DC, et al. Mitochondrial DNA mutations in human colonic crypt stem cells. J Clin Invest 2003;112:1351-60.
- Lederman ED, McCoy G, Conti DJ, Lee EC. Diverticulitis and polycystic kidney disease. Am Surg 2000;66:200-3.
- Ludeman L, Warren BF, Shepherd NA. The pathology of diverticular disease. Best Pract Res Clin Gastroenterol 2002;16:543-62.
- Strate LL, Liu YL, Aldoori WH, Giovannucci EL. Physical activity decreases diverticular complications. Am J Gastroenterol 2009a;104:1221-30.
- Strate LL, Liu YL, Aldoori WH, Syngal S, Giovannucci EL. Obesity increases the risks of diverticulitis and diverticular bleeding. Gastroenterology 2009b;136:115-22.e1.
- Strate LL, Keeley BR, Cao Y, Wu K, Giovannucci EL, Chan AT. Western dietary pattern increases, and prudent dietary pattern decreases, risk of incident diverticulitis in a prospective cohort study. Gastroenterology 2017;152:1023-30.e2.
- Carabotti M, Falangone F, Cuomo R, Annibale B. Role of dietary habits in the prevention of diverticular disease complications: a systematic review. Nutrients 2021;13.
- Cao Y, Strate LL, Keeley BR, Tam I, Wu K, Giovannucci EL, et al. Meat intake and risk of diverticulitis among men. Gut 2018;67:466-72.
- Ma W, Nguyen LH, Song M, Jovani M, Liu PH, Cao Y, et al. Intake of dietary fiber, fruits, and vegetables and risk of diverticulitis. Am J Gastroenterol 2019;114:1531-8.
- Dichman ML, Rosenstock SJ, Shabanzadeh DM. Antibiotics for uncomplicated diverticulitis. Cochrane Database Syst Rev 2022;6:CD009092.
- Salem TA, Molloy RG, O'Dwyer PJ. Prospective, five-year follow-up study of patients with symptomatic uncomplicated diverticular disease. Dis Colon Rectum 2007;50:1460-4.
- Van Dijk ST, Daniels L, De Korte N, Stockmann HB, Vrouenraets BC, EC JC, et al. Quality of life and persistent symptoms after uncomplicated acute diverticulitis. Dis Colon Rectum 2019;62:608-14.
- Chabok A, Andreasson K, Nikberg M. Low risk of complications in patients with first-time acute uncomplicated diverticulitis. Int J Colorectal Dis 2017;32:1699-702.
- Bolkenstein HE, Van de Wall BJ, Consten EC, Van der Palen J, Broeders IA, Draaisma WA. Development and validation of a diagnostic prediction model distinguishing complicated from uncomplicated diverticulitis. Scand J Gastroenterol 2018b;53:1291-7.
- Parks TG. Natural history of diverticular disease of the colon. A review of 521 cases. Br Med J 1969;4:639-42.
- Haglund U, Hellberg R, Johnsén C, Hultén L. Complicated diverticular disease of the sigmoid colon. An analysis of short and long term outcome in 392 patients. Ann Chir Gynaecol 1979;68:41-6.
- Larson DM, Masters SS, Spiro HM. Medical and surgical therapy in diverticular disease: a comparative study. Gastroenterology 1976;71:734-7.
- Anaya DA, Flum DR. Risk of emergency colectomy and colostomy in patients with diverticular disease. Arch Surg 2005;140:681-5.
- Broderick-Villa G, Burchette RJ, Collins JC, Abbas MA, Haigh PI. Hospitalization for acute diverticulitis does not mandate routine elective colectomy. Arch Surg 2005;140:576-81; discussion 81-3.
- Rafferty J, Shellito P, Hyman NH, Buie WD. Practice parameters for sigmoid diverticulitis. Dis Colon Rectum 2006;49:939-44.
- Janes S, Meagher A, Faragher IG, Shedda S, Frizelle FA. The place of elective surgery following acute diverticulitis in young patients: when is surgery indicated? An analysis of the literature. Dis Colon Rectum 2009;52:1008-16.
- Chapman JR, Wolff BG. The management of complicated diverticulitis. Adv Surg 2006b;40:285-97.
- Pontari MA, McMillen MA, Garvey RH, Ballantyne GH. Diagnosis and treatment of enterovesical fistulae. Am Surg 1992;58:258-63.
- Lee JG, Park YE, Chang JY, Song HJ, Kim DH, Yang YJ, et al. Comparative outcomes of acute colonic diverticulitis in immunocompromised versus immunocompetent patients: a systematic review and meta-analysis. Intest Res 2023;21:481-92.
- Laurell H, Hansson LE, Gunnarsson U. Acute diverticulitis--clinical presentation and differential diagnostics. Colorectal Dis 2007;9:496-501; discussion -2.
- Vijfschagt ND, De Boer MR, Berger MY, Burger H, Holtman GA. Accuracy of diagnostic tests for acute diverticulitis that are feasible in primary care: a systematic review and meta-analysis. Fam Pract 2024;41:1-8.
- Laméris W, Van Randen A, Van Gulik TM, Busch OR, Winkelhagen J, Bossuyt PM, et al. A clinical decision rule to establish the diagnosis of acute diverticulitis at the emergency department. Dis Colon Rectum 2010;53:896-904.
- Andeweg CS, Knobben L, Hendriks JC, Bleichrodt RP, Van Goor H. How to diagnose acute left-sided colonic diverticulitis: proposal for a clinical scoring system. Ann Surg 2011;253:940-6.
- Sigurdardottir J, Chabok A, Wagner P, Nikberg M. Increased accuracy in diagnosing diverticulitis using predictive clinical factors. Ups J Med Sci 2022;127.
- Bolkenstein HE, Draaisma WA, Van de Wall B, Consten E, Broeders I. Treatment of acute uncomplicated diverticulitis without antibiotics: risk factors for treatment failure. Int J Colorectal Dis 2018a;33:863-9.
- Kechagias A, Sofianidis A, Zografos G, Leandros E, Alexakis N, Dervenis C. Index C-reactive protein predicts increased severity in acute sigmoid diverticulitis. Ther Clin Risk Manag 2018;14:1847-53.
- Mäkelä JT, Klintrup K, Takala H, Rautio T. The role of C-reactive protein in prediction of the severity of acute diverticulitis in an emergency unit. Scand J Gastroenterol 2015;50:536-41.
- Käser SA, Fankhauser G, Glauser PM, Toia D, Maurer CA. Diagnostic value of inflammation markers in predicting perforation in acute sigmoid diverticulitis. World J Surg 2010;34:2717-22.
- Mora-López L, Ruiz-Edo N, Estrada-Ferrer O, Piñana-Campón ML, Labró-Ciurans M, Escuder-Perez J, et al. Efficacy and safety of nonantibiotic outpatient treatment in mild acute diverticulitis (DINAMO-study): a multicentre, randomised, open-label, noninferiority trial. Ann Surg 2021;274:e435-e42.
- Schultz JK, Azhar N, Binda GA, Barbara G, Biondo S, Boermeester MA, et al. European Society of Coloproctology: guidelines for the management of diverticular disease of the colon. Colorectal Dis 2020;22 Suppl 2:5-28.
- Dahl C, Crichton M, Jenkins J, Nucera R, Mahoney S, Marx W, et al. Evidence for dietary fibre modification in the recovery and prevention of reoccurrence of acute, uncomplicated diverticulitis: a systematic literature review. Nutrients 2018;10.
- Ridgway PF, Latif A, Shabbir J, Ofriokuma F, Hurley MJ, Evoy D, et al. Randomized controlled trial of oral vs intravenous therapy for the clinically diagnosed acute uncomplicated diverticulitis. Colorectal Dis 2009;11:941-6.
- Van de Wall BJ, Draaisma WA, Van Iersel JJ, Van der Kaaij R, Consten EC, Broeders IA. Dietary restrictions for acute diverticulitis: evidence-based or expert opinion? Int J Colorectal Dis 2013;28:1287-93.
- Stam MA, Draaisma WA, Van de Wall BJ, Bolkenstein HE, Consten EC, Broeders IA. An unrestricted diet for uncomplicated diverticulitis is safe: results of a prospective diverticulitis diet study. Colorectal Dis 2017;19:372-7.
- Longo S, Altobelli E, Castellini C, Vernia F, Valvano M, Magistroni M, et al. Non-steroidal anti-inflammatory drugs and acetylsalicylic acid increase the risk of complications of diverticular disease: a meta-analysis of case-control and cohort studies. Int J Colorectal Dis 2022;37:521-9.
- Chapman JR, Dozois EJ, Wolff BG, Gullerud RE, Larson DR. Diverticulitis: a progressive disease? Do multiple recurrences predict less favorable outcomes? Ann Surg 2006a;243:876-30; discussion 80-3.
- Ritz JP, Lehmann KS, Frericks B, Stroux A, Buhr HJ, Holmer C. Outcome of patients with acute sigmoid diverticulitis: multivariate analysis of risk factors for free perforation. Surgery 2011;149:606-13.